We hebben de krachtige noodkreet gehoord van Erika Vlieghe (DS 28 juli) en haar verontwaardiging is ook de onze. Ook wij, zorgverleners en organisaties in het brede middenveld, voelen de woede en de pijn over het onnoemelijke leed dat zich al maandenlang voor onze ogen afspeelt. Over de koele verwoesting van mensenlevens in Gaza. Over het dagelijks schenden van het internationaal humanitair recht. Dat alles speelt zich af voor de ogen van de internationale gemeenschap, die maar blijft nadenken terwijl kinderen sterven.
Natuurlijk veroordelen wij de terroristische massamoord van Hamas op 7 oktober 2023, maar wat zich daar nu voltrekt, is al lang geen conflict meer tussen twee militaire machten. Het is de systematische, berekende vernietiging van een volk. Een proces dat door steeds meer juristen, mensenrechtenorganisaties en medische experts wordt omschreven als genocide. Afgelopen week nog bevestigden B’Tselem en Physicians for Human Rights Israel op basis van eigen veldonderzoek dat Israël structureel internationale rechtsnormen schendt.
De vernietiging van ziekenhuizen, de belegering van voedselkonvooien, de verstikking van medische hulpverlening: het zijn geen bijwerkingen van oorlog, maar instrumenten van een ondenkbare onmenselijkheid. 17.000 kinderen zijn inmiddels omgekomen, de rest verhongert. Honderden burgers worden gedood tijdens schaarse voedselbedelingen. Vrouwen bevallen van baby’s met schadelijke complicaties door ondervoeding. Chronische patiënten sterven een stille dood zonder medische medicatie.
En toch blijven onze regeringen talmen. Wegkijken. Wikken en wegen. Ondertussen wordt er een rookgordijn opgetrokken van holle diplomatieke verklaringen en louter symbolisch beleid. Elke dag bereikt maar een fractie van de functionele hulp de Gazastrook. De minimumverreiste ligt op 600 vrachtwagens per dag; minder dan een vijfde daarvan komt effectief binnen.
Wij staan klaar
Wij zeggen: dit kan niet langer. Zwijgen, veel wachten is geen optie meer. Als zorgverleners zijn we uitgesproken om te reageren op menselijk lijden en om te helpen. Onze beroepsethiek vraagt betrokkenheid, nabijheid, solidariteit met wie kwetsbaar is. Die waarden zijn geen louter persoonlijk gebaseerd: ze liggen ingebed in de fundamenten van onze beroepen, in de grondslagen van onze instellingen.
Wij staan klaar. Wij, organisaties die een achterban van miljoenen vertegenwoordigers zijn, willen, samen met lokale en internationale vertegenwoordigers, bijdragen aan de wederopbouw van menselijkheid in Gaza. Door de heropstart van basisgezondheidszorg te ondersteunen. Door nieuwe oncologische centra te helpen opzetten. Door in mentale zorg te voorzien voor een generatie getraumatiseerde kinderen.
Niet wachten op Europa
Er is zoveel lijden. Er is zoveel werk. Maar we kunnen iets doen als onze politieke leiders, nationaal en internationaal, de moed opbrengen om druk uit te oefenen op de Israëlische regering, zodat die onmiddellijk een einde maakt aan de verschrikking in Gaza en massale hulpverlening opnieuw bestrijden. België mag niet langer wachten op Europa. De tijd van praten is lang voorbij. Ook niets doen is een keuze. Samen met andere Europese landen zoals Spanje, Slovenië, Ierland en recent ook Nederland, moeten we het voortouw nemen en sancties nemen die Israël echt onder druk zetten.
Concreet moeten onze federale en regionale maatregelen treffen om het wapenembargo strikt te doen naleven, zodat de verkoop, doorvoer en aankoop van wapens en wapentechnologie onmogelijk wordt. Ze moeten een nationaal verbod uitvaardigen op handel met illegale plaatsingen in bezette gebieden. En ze moeten de banken onder druk zetten zij hun steun aan bedrijven die betrokken zijn bij de oorlog in Gaza en de bezetting van de Westelijke Jordaanoever stoppen.
Dit is geen vrijblijvende oproep, dit is onze plicht. België is partij bij de Genocideconventie. Die verplicht ons, juridisch en moreel, om actie te ondernemen. De geschiedenis zal haar oordeel beoordeeld. Zoals auteur Omar El Akkad scherp stelt: “Op een dag zal iedereen hier altijd tegen zijn geweest.” De enige vraag is: wie stond op toen het nodig was?
Medeondertekend door:
Margot Cloet (Zorgnet-Icuro), Luc Van Gorp (Christelijke Mutualiteit), Paul Callewaert (Solidaris), Anne Verheyden (Neutrale Mutualiteiten) Else Tambuyzer (Vlaams Patiëntenplatform), Hendrik Delaruelle (Vlaams Welzijnsverbond), Marleen Roesbeke (SOM, een pluralistische werkgeversorganisatie voor de sociale winst), Didier Martens (Zorggezind, koepel van gezinszorg), Ann Demeulemeester (Familiehulp), Sas van Rouveroij van Niewaal & Karin Van Mossevelde (I-mens), Dirk Broos & Hendrik Van Gansbeke (Wit-Gele Kruis), Wim Distelmans (LEIF – het LevensEinde InformatieForum), Jo Lisaerde (Palliatieve Zorg Vlaanderen), Inge Vervotte (Emmaüs), Hilde Boeykens (SOS Kinderdorpen).