Tot februari 1920 heette het ‘het ministerie van Oorlog’. Vanaf toen: het ministerie van Defensie (vaak kortweg Defensie), de publieksnaam voor wat officieel het ministerie van Landsverdediging heet. Het is de federale overheidsdienst die verantwoordelijk is voor de bescherming van het grondgebied van België (en dat van bondgenoten) en voor de Belgische militairen.
Maar nu wordt dat woord ‘defensie’ onbehoorlijk opgerekt. Onze beleidsmakers, met minister van ‘defensie’ Theo Francken aan kop, spreken zelfs van defensie als ze het hebben over langeafstandsraketten en nucleaire wapens. Defensie betekent toch verdediging? Luchtafweersystemen kunnen daaronder vallen, maar geen aanvalswapens. Walter Zinzen noteert: “800 miljard wil de Europese Commissie in defensie stoppen. Is het vermetel te denken dat een groot deel van dat bedrag naar Amerikaanse wapenfabrikanten zal gaan?”
Hij bepleit, m.b.t. Oekraïne, een alternatief: “Dat de Verenigde Naties zijn opgericht om zulke vredesmissies uit te voeren met blauwhelmen, lijkt ook iedereen te zijn vergeten. En gewezen Navo-baas Willy Claes stelt ontwapeningsgesprekken voor: waarom luistert niemand naar hem?” (DS 6/3/25)
Asielzoekers dan. Dat woord betekent: vluchtelingen die om bescherming vragen. Een asielzoeker is terecht bang om vervolging in zijn land. Thans wordt dit woord vrij achteloos door elkaar gebruikt met immigrant of inwijkeling. Inwijkeling is standaardtaal in België in de betekenis van ‘buitenlander die zich in een bepaald land vestigt’.
Dat er voor immigratie een bepaalde, soms strikte, wetgeving geldt is aanvaardbaar. Asielzoekers daarentegen hebben recht op onvoorwaardelijke bescherming. Het Griekse woord ‘asiel’ betekent ‘heiligdom’ of ’toevluchtsoord’. In het oude Griekenland was het ‘asiel’ een tempel of altaar waar vluchtelingen onder bescherming van de godheid stonden. Ze mochten er niet onder dwang worden weggehaald. Ook in christelijke kerken was dat eeuwenlang het geval.
En tenslotte dat begrip ‘christelijk’. Ook dit dreigt heden ten dage zijn oorspronkelijke betekenis te verliezen. Christenen zijn als sociologische groep soms behoorlijk ver losgeraakt van hun stichter Jezus Christus. Sommige groepen en individuen die zich evangelisch of christelijk noemen zijn weinig of niet solidair met mensen in armoede, met slachtoffers van geweld of met vluchtelingen. Waar ze dat wel zijn, worden ze als relevant ervaren, ook al zijn ze met minder dan vroeger.