‘Dat heerschap kent niks van wetenschap, maar zo waar nog minder van liefde’, lees ik in de Jerimiade van vorige nieuwsbrief. De basis van deze klaagzang is een nieuwsbericht, ‘Generaal-overste Broeders van Liefde jaagt dokters en wetenschappers op de kast: Gender is een dwaling’.
Dit prikkelt mijn nieuwsgierigheid. Op de website van de betreffende broeder René Stockman vind ik het opiniestuk dat aanzette tot boosheid, ‘Gender, een gevaarlijke dwaling’ – https://broederstockman.be/opiniestukken/#Gender_een_gevaarlijke_dwaling
Tot mijn verbazing is het een genuanceerde, goed gedocumenteerde tekst, die op geen enkel moment discriminerend is. Meer nog, een wake up call, een schaarse tegenstem. Vanuit een breed maatschappelijk kader schetst hij, hoe de actuele gender-ideologie zijn wortels vindt in een voortschrijdende verabsolutering van zelfbeschikking, en hoe de VN een belangrijke rol heeft gespeeld in de verspreiding van het gender denken. Identiteit is volgens dit denken, gebaseerd op Judith Butler, iets vloeiend waar geen mannelijke of vrouwelijke wezens bestaan, maar het zich ‘man of vrouw’ voelen een bepaalde uitingsvorm is die ten alle tijde kan veranderen. De erkenning van deze uitingsvorm boven biologische identiteit is inmiddels geëvolueerd tot een afdwingbaar begrip.
Bezwarend kan men opmerken dat hij een aantal conservatieve elementen herhaalt die niet meer bij de tijd zijn, en dat hij religieuze argumenten gebruikt, waardoor in het huidige klimaat men niet au serieux wordt genomen, en een inhoudelijk debat uitblijft. Dit is echt jammer, zeker nu de gender problematiek niet meer weg te denken is uit de berichtgeving. Open identiteit is de nieuwe norm, als een vrijheid van zijn, en wie dit in twijfel trekt wordt vlug uitgewuifd als discriminerend. Nochtans zijn de consequenties niet min, en ook wordt er aan iets fundamenteels voorbijgegaan. Zich bezinnen over het in te nemen standpunt is op zijn plaats. Daarom vind ik het wenselijk mijn visie uit te werken.
Laat er geen misverstand over bestaan, ik heb respect voor elke mens ongeacht hun seksuele voorkeur. Maar geslachtsveranderingen op dezelfde lijn plaatsen, is fout. Zeker, ik ontken niet dat het om een ernstig probleem gaat, waarvoor een oplossing moet worden gezocht. Maar het lichaam aanpassen, naar hoe men zich voelt is niet de weg die moet ingeslagen worden. Het resultaat is nooit toereikend, nooit wordt men echt man of vrouw, maar blijft men achter als transman of transvrouw met een verminkt lichaam. Als argument om geslachtsverandering te verantwoorden, wordt aangevoerd dat het wetenschappelijk bewezen is dat gender identiteit geen binariteit is, maar een continuum, men voelt zich meer of minder man of vrouw. Dit is niet hetzelfde zeggen als, je bent in een verkeerd lichaam geboren. Trouwens, niemand is in een verkeerd lichaam geboren. Het ander argument is dat geen enkele therapie helpt. Het is niet omdat er geen pasklare oplossingen zijn, dat er geen uitweg is. Op een website voor transgenders lees ik, ‘Het mooiste wat je kunt zijn is jezelf’. Hiermee bevestigt men dat transgender zijn iets is wat je bent, dat een biologische oorzaak heeft. Met dergelijk mooie woorden sluit je mensen op in hun zelfbeeld, en drijf je hen richting transitie.
Identiteit is niet iets waarmee je geboren wordt, maar dat je verwerft gaandeweg. Trouwens het woord ‘identiteit’ leunt dicht aan bij het woord ‘identiek’, identiek zijn aan, of zich spiegelen aan. Niettegenstaande de basis hiervan al heel vroeg wordt gelegd, blijven we dit een leven lang doen. In aanvang verschafte dit denkbeeldig ik, een gevoel van lichaamseenheid en beheersing. Zo wilden we als kind laten zien wat we konden. Maar gaandeweg moesten we ontdekken dat we nooit echt overeenstemden met wat we ons verbeelden te zijn. Soms werden we bevestigd, maar soms ook niet. Onze identiteit werd voortdurend bijgestuurd vanuit een spel van spiegelen, en reacties om ons heen, al dan niet bevestigend, en soms wel conflicterend.
Met het groeien naar volwassenheid werden we ons steeds bewuster van onze identiteit, het tekende als het ware een grens om ons heen, een binnen en een buiten, wat bij ons hoort en wat niet. En ongemerkt zagen we enkel nog grenzen, en verloren we het wonder, dat zo typerend was aan de kindertijd. Onze kindertijd was een wereld waarin we opgenomen waren, waar de grenzen tussen het zelf en de buitenwereld niet zo scherp waren. Een levende wereld, waarin de betekenis, de waarde van de dingen, in de dingen zelf gegeven was.
Identiteit is dus niet neutraal, het doet iets met ons. De gevormde beelden sturen ons, in plaats van wij hen! Dit inzien maakt duidelijk waarom er zoveel onbegrip is in de wereld. Als bij toeval kwam ik een boek op het spoor, die me deze problematiek onder ogen liet zien, namelijk ‘MURAKAMI en het gespleten leven’ van Ype de Boer. Wat hij laat zien is dat het precies onze gefixeerde identiteit is, die ons leven in de weg staat. Waar we dachten dat ons heil gelegen was in het ontdekken van ons echte zelf, blijkt de werkelijke opgave van elk van ons er in te bestaan de behoefte aan een autonome identiteit op te geven. Het idee van een ‘waar’ zelf, dat verstopt ligt boven, of onder, of achter het leven als einddoel, is een idee-fixe die het leven aan banden legt. Dit inzien is een eerste stap, die onnodige tijd en pijn kan besparen.
Het uitgangspunt van Ype de Boer is, dat gespleten levens zoals in Murakami’s verhalen, een fundamenteel aspect is van het menselijk bestaan. Met enkele stukjes uit het boek, probeer ik dit te verduidelijken.
Het beeld in de spiegel was ik namelijk niet zelf. Op het eerste gezicht leek het sprekend op mij. Maar nee, geen vergissen mogelijk. Ik was het beslist niet. Ik wist het instinctief. Nee, het zat nog anders. Om precies te zijn: Ik was het wel, maar het was een ik buiten mij. Ik was het in een vorm die ik niet moest zijn. (Murakami – Blinde wilg, slapende vrouw, 68)
Ype de Boer schijft over dit fragment het volgende:
‘Waar de jongeman zich mee geconfronteerd ziet is de afstand die er bestaat tussen hoe hij over zichzelf denkt en hoe hij in de spiegel verschijnt. Blijkbaar bestaat er naast zijn bewuste zelfopvatting een beeld in of van hem, dat sterk afwijkt van wie hij op bewust niveau denkt te zijn. Bij hem is deze afstand zelfs zo groot dat hij in de ik buiten hem een intense haat ontwaart die op hemzelf gericht is. Er is hier dus geen sprake van een neutraal verschil: opeens ziet de jongeman zich geconfronteerd met een spanning in zichzelf die zijn bewuste zelfopvatting bedreigt. …Hier toont zich een excessieve wens tot zelfbehoud. Hij probeert de beelden in hemzelf, die zijn vaste en veilige zelfopvatting in het geding brengen, te negeren. Maar dat kan alleen maar vergeefs zijn. De gespletenheid met zijn spiegelbeeld toont hem, wanneer hij daar open voor zou staan, dat hij niet meer dezelfde is als hij dacht’. De spiegel toont hem dat hij een diepe innerlijke verandering ondergaat. Verandering is precies waar hij bang voor is, en dus kan hij zijn ervaring van gespletenheid niet direct toe-eigenen.’
Dit is iets dat we allemaal kennen, als men ons confronteert met iets dat niet met ons zelfbeeld overeenstemt, voelen we die innerlijke spanning. Voor transgenders kunnen we deze confrontatie van in de spiegel kijken haast letterlijk nemen. Wat we voor ogen moeten houden is dat er niet zoiets bestaat als dé identiteit of dé lotsbestemming. Er is geen vooraf bepaalde essentie of lotsbestemming. Maar de gevormde beelden, maken deel uit van ons denken, en sturen ons, wat hun hardnekkigheid verklaart. Het ligt voor de hand, het zijn de gefixeerde beelden die ons opsluiten, als een muur om ons heen, en die het leven in de weg staan. Dit is wat wordt verhaald in Murakami’s fictie:
Murakami’s fictie toont ons zowel de hardnekkigheid waarmee identiteit zich vormt, als de noodzaak om zich boven dit identiteitsverhaal te verheffen, het eigen verhaal steeds te herschrijven, ontmantelen en opnieuw opbouwen.
Ook op dit punt is Ype de Boer heel duidelijk, welk trauma een mens ook treft, ongeacht de intensiteit ervan, er is altijd maar één oplossing: afstand nemen van de identiteit die dit trauma verleent en de mens bindt aan zijn verleden. Over de psychologie die de identiteit tracht te stabiliseren, zegt hij het volgende:
Het doel van deze verwerking is echter niet de reconstructie en acceptatie van het verleden, zoals de psychoanalyse dat wil, maar deconstructie en afscheid. Niet verzoening met de eigen identiteit, maar bevrijding ervan. Daar waar psychoanalytische en neurologische theorieën de oplossing zien in het stabiliseren van de identiteit, veranderen deze oplossingen in Murakami’s fictie in obstakels op de weg naar zelftransformatie.
Het verdringen van de identiteit, door een nieuwe identiteit aan te nemen laat de oude beelden niet sterven. Bij de minste twijfel of onzekerheid komt de oude identiteit in volle kracht terug, en neemt de geest in beslag. Dit is ook het punt waarop de transgender geen andere uitweg meer ziet. Maar tegelijkertijd is het vasthouden aan de identiteit uit zelfbehoud een vorm van zelfdestructie: het eist de eigen geest als een offer en verdoemt de mens tot een eeuwige herhaling van hetzelfde.
Een uitweg komt er pas, als men de beperking van zijn eigen grenzen onder ogen ziet, de scheuren in de muur van de eigen identiteit. In deze grenservaring komt een vruchtbare vorm van innerlijke verdeeldheid aan het licht, omdat ze de aanwezigheid voelbaar maakt van iets dat ons zelfbeeld overstijgt, maar tegelijkertijd intiem met ons bestaan verbonden is: de geest. De geest is de ruimte van verschil die we ontdekken, dat we niet aansluiten bij degene die we dachten te zijn, het te beperkt is en onecht in de relatie hoe we onszelf ervaren. De essentie van het leven bestaat hierin, en dit is de opdracht van elke mens, zich bevrijden van zijn identiteit. Dit is niet het aannemen van een nieuwe identiteit, maar een non-identiteit. Het is afstand nemen van de eigen identiteit, een ruimte laten, een nieuwe openheid naar de buitenwereld, een beweging die zich inzet, zich door liefde laten omarmen, een ja aan het leven.
De dynamiek van het menselijk bestaan is uiteindelijk gelegen precies in het niet- overeenkomen met de identiteiten die de mens zichzelf aanmeet of aangemeten krijgt. In de bevrijding van deze valse lotsbestemmingen is een ervaring mogelijk van tegelijkertijd vrijheid en richting. Die ervaring van non-identiteit en openheid is de werkelijke lotsbestemming van Murakami’s personages, en heeft als inhoud enkel het leven zelf, bevrijd van de heerschappij van de ideeën die zij erover hadden gevormd.
Overgave aan het leven, zich bevrijden van identiteit impliceert een levenskunst. Het is de dageraad na een weg langs bergen en dalen, doorheen pijn en verdriet. In herinnering zie je de nacht, de strijd om het willen zijn, waar waarheid zoek was, en niets nog bleek te zijn wat het was.
De cirkel wordt pas rond terugkijkend naar de religie. De weerkerende boodschap die klinkt bij de mystici is de ik-loosheid, het zich ontledigen. Dat is wat er bedoeld wordt met non- identiteit, wat tevens de kern is van het religieuze. Het herontdekken van de bron die ons draagt, het zich verbonden weten met dat wat groter is dan onszelf. En paradoxaal genoeg is dit niet het einde, maar juist een nieuw begin, thuiskomen in het eigen lichaam.
Chris Vander Massen