Bovenstaande zin is de titel van het geschiedkundig overzicht van Evangelie Levensnabij van 1987 tot 2013 (1). ‘De Naam’ is synoniem voor de Bijbelse God. ‘Gerechtigheid’ gaat in diezelfde Bijbel over rechtvaardig behandeld worden én zelf rechtvaardig handelen, over zelf tot je recht komen én anderen tot hun recht laten komen. Gerechtigheid is de voornaamste eigenschap die aan God wordt toegeschreven. Tegelijkertijd is het, als opdracht om rechtvaardig te zijn, de belangrijkste eis die God aan mensen stelt. (2)
Voor de oude Israëlieten is hij de enige God die omwille van recht en gerechtigheid een onderdrukt volk heeft bevrijd. Die bevrijding uit de slavernij staat model voor zijn inzet voor de zwakken en onderdrukten. Geen andere god heeft dat ooit gedaan. In psalm 82 daagt God daarom de ‘goden’ uit om, net als hij, recht te doen aan weerlozen en wezen, en op te komen voor verdrukten, zwakken en armen. God kan geen onrecht verdragen en ergert zich mateloos als mensen zich niet inzetten voor recht. Daarom ook de indrukwekkende woorden van de profeet Jesaja:
Het recht is verdrongen
en de gerechtigheid blijft ver van ons;
de waarheid struikelt op straat
en de oprechtheid krijgt nergens toegang.
Zo laat de waarheid verstek gaan,
en wie het kwaad wil mijden, wordt uitgebuit.
Maar JHWH zag het,
en het was slecht in zijn ogen
dat er geen recht meer was.
Hij zag dat er niemand was,
hij was geschokt dat niet één mens zijn zijde koos. (Jesaja 59, 14-16)
Evangelisatie Levensnabij
Ook wij waren geschokt, in 1985, toen de kerk van Vlaanderen een grote campagne opzette voor een nieuwe evangelisatie, maar waarin de inzet voor gerechtigheid en de zorg voor zwakken en onderdrukten zo goed als afwezig waren. Na een paar jaar studiewerk in de ‘denkgroep evangelisatie’, publiceerden we een zogenaamde visietekst. Daarin tekenden we, met 11 mensen, drie grondlijnen uit voor een levensnabije en levenwekkende evangelisatie:
– vertrekken vanuit het leven van de mensen
– stimuleren van kleine groepen
– in de bedding van de grote gemeenschap.
De voornaamste stapstenen in onze daaropvolgende werking waren de jaarlijkse ontmoetingsdagen. Die werden telkens door een algemene vergadering terdege voorbereid. Deze ontmoetingsdagen brachten allerlei vormen van levensnabije evangelisatie ter sprake: door sprekers en in kleine gespreksgroepen.
De ontmoetingsdagen
In 1988 gingen we uit we van de visietekst. In 13 groepen beantwoordden de deelnemers vragen zoals: “Hoe probeer jij evangelisatie gestalte te geven? Waar lukt dat en welke weerstanden ondervind je daarbij?” Agnes Pas, voorzitter van het I.P.B., ging daar dieper op in: “Waar maakt evangelisatie vandaag de kans om te lukken?” Daarna ging het in die gespreksgroepen over de toekomst: “Waar heb je nood aan om verder te werken aan een levensnabije evangelisatie?”
Het jaar daarop werden, in aanloop van een tweede ontmoetingsdag, via de Nieuwsbrief, drie domeinen voorgesteld: gezin, school en milieu. Met de uitnodiging om daar, individueel of in groep, bij stil te staan: “Wat heb je zelf van dichtbij meegemaakt? Heb je al geprobeerd daar iets aan te doen?…” Nora De Jonghe brengt verslag uit: We kregen een lawine van verhalen: een heel intens menselijk doorleven van gevoelens – onmacht, eenzaamheid, vechten, woede –. Maar ook van heropstaan, vanaf het moment dat ze wisten van mensen die contact en voeling met hen hielden, die hen hoorden en hen leerden zien, moeizaam. Via de nabijheid van mensen ontdekten ze een ándere, een nabije God: Iemand die mij wil nemen zoals ik ben, en die mij wil zien leven. Van daaruit stelden ze dan de vraag: “Jullie, kerkmensen, willen jullie me ook zo zien? En ons aanvaarden zoals die Jezus van het evangelie?” Zo formuleerden ze een aantal verwachtingen en vragen, zowel aan het kerkinstituut, waar de boodschap veel te afstandelijk klinkt, als aan ons, de kerkgemeenschap.
Na deze ontmoetingsdag van 1989 richtten we vijf subgroepen op: Nieuwsbrief, Gezin, School, Ontmoetingsdag en Stuurgroep. De subgroep Gezin had, samen met enkele echtgescheidenen, een gesprek met de bisschop. Daarna publiceerde ze een brochure ‘Wij, echtgescheidenen, spreken ons uit’. Gescheiden mensen kregen in het bisdom Brugge een plaats op de jaarlijkse diocesane vormingsdagen voor nieuwaangestelde pastoors.
In de ontmoetingsdag van 1990 ging het over het omgaan met macht en onmacht onder de titel ‘Wie heeft het voor het zeggen?’ Het aantal deelnemers kende een eerste hoogtepunt: 228. De gehuwden brachten 51 kinderen mee die terecht konden bij een ploeg baby-sitters. Na de inleiding van Mark Van Tente ging het in 18 keuzegroepen. De meest succesvolle waren: gezin, kerkstructuren, liefde en seksualiteit, onderwijs en ziekenhuis.
Waarover ging het in de volgende ontmoetingsdagen?
1991: ‘We hebben elkaar iets te zeggen’. Vertrekkende vanuit concrete gebeurtenissen uit ons eigen leven, zochten we in kleine groepen naar wat ons beweegt, drijft, doet leven.
1992: ‘Als de kerk niet dient, dient zij tot niets’. In de voormiddag: groepsgesprek rond kerkvisie, analyse van de kerksituatie in ons bisdom en/of concrete vormen van bevrijdend kerkgebeuren. Na de middag Walter Corneillie: hoe een kerkgemeenschap écht dienen kan zijn.
1993: rond een vernieuwde basistekst, met vier werkwinkels: ‘Liturgie… levensnabij?’, ‘Profetische kerk… Partijdige God?’, ‘Groepen en gemeenschappen… onmisbaar?’ en tenslotte ‘Met velen – pluralistisch – ten dienste van mens en wereld?’.? Dit alles onder de titel: ‘Om leven te hebben… leven in overvloed’.
1994: ‘Genoeg is genoeg!’ over ons omgaan met geld en bezit. Vier koppels vertelden hoe ze tegen stroom in durven gaan. Luc Versteylen over eenzaamheid als het milieuprobleem van de toekomst. En een gespreksgroep ‘Tegen stroom’ over de eigen ervaringen. Na de middag waren er keuzegroepen: ‘Haast je langzaam’, ‘het scheppingsgedicht’, ‘aandacht voor wie uit de boot valt’, ‘kinderen leren omgaan met geld’ en ‘weerbaar blijven’. Met meer dan 300 aanwezigen.
1995: ‘Uitsluiting uitgesloten’. Over marginalisering, in drie grote blokken: de sociale zekerheid, de vluchtelingen in ons midden en: kerk, geloof en uitsluiting. Samen met vele bondgenoten die dezelfde bezorgdheid delen.
1996: ‘De kracht van de machtelozen’. Mensenverhalen van kracht en opstanding, gevolgd door ateliers over mensen die hun machteloosheid overstijgen: in palliatieve zorg, leven met gehandicapten, een kind verloren in het verkeer, depressie, buurthuis, laag inkomen, Wereldwinkel, illegalen,…
1997: ‘Ze zijn zo jong, mijnheer’.Drie deelthema’s: waarden en geloofsoverdracht bij jongeren; no future (gebrek aan perspectief); levensverhalen van relaties van ouders met opgroeiende kinderen. In de namiddag 7 werkwinkels: verslaving, muziek, werk, gezinscultuur, beeldvorming van ‘de jongeren’, relatie en levensvisie.
In 1998 hielden we geen ontmoetingsdag. Het werd een sabbatjaar waarin we met de algemene vergadering (gemiddeld een twaalftal deelnemers) onze werking grondig evalueerden, en een grotere klemtoon gingen leggen op drie subgroepen: Nieuwsbrief, Bijbelse Scholing en Ontmoetingsdag.
1999: ‘Kwaliteit van leven. Over zingeving en waarden’. Getuigenissen van mensen die hoopvol bezig zijn bij daklozen en werklozen, bij jongeren, in het gezin en bij jongvolwassenen met ontwikkelingsproblemen. Gevolgd door Manu Keirse vanuit de ervaring van bedreigde levenskwaliteit.
In 2000 sluiten we aan bij het basisfeest van het Netwerk van Christelijke Basisgroepen in Antwerpen rond het thema ‘Solidaire stemmen’. Met twee maal 10 werkwinkels en een videoboodschap van Edward Schillebeeckx.
In Evangelie Levensnabij komt er een nieuwe subgroep bij: Partenia, het vroegere Evreux zonder Grenzen.
Omstreeks die tijd wordt onze naam veranderd: omdat het woord ‘evangelisatie’ voor de jongere generatie onbegrijpelijk was geworden.
2001: ’Levensverhalen: zichtbare fragmenten van God’. Geert Dedecker brengt een Bijbelse boodschap. ’s Namiddags drie aangrijpende getuigenissen: van een ouder van een homoseksueel kind, een naastbestaande bij zelfdoding en een gesprekspartner van gevangenen.
2002: ‘Sta op… Sta in je kracht’. Meeslepende verhalen van Marcel Cloet, de Arkgemeenschap van Moerkerke, een buurthuis en een Welzijnsschakel. Gevolgd door groepsgesprekken.
2003: ‘Geluk: niet meer te koop?’ Ignace D’Hert werkt grondlijnen uit die ons geluk bepalen: “Zit ik wel goed in mijn vel? Mens zijn is wezenlijk medemens zijn. Maatschappelijke structuren bepalen mee onze geluksgevoelens. De mens is altijd gesitueerd in tijd en ruimte. Het religieus bewustzijn.” Opnieuw gevolgd door groepsgesprek.
2004: Als iemand zegt ‘Ik geloof in God’, wat zegt hij dan? Net als vorig jaar enkel in de voormiddag. Een panelgesprek met vier getuigenissen hoe mensen hun geloof en hun kerkzijn beleven. Ook hier gevolgd door groepsgesprekken.
2005: Dag van beraad. ‘Uw Naam is roepstem voor gerechtigheid’. Opnieuw een hele dag, deze keer met enkele jonge mensen. Zes leden vertellen hoe ze ‘bevrijdend’ proberen te werken en hoe Evangelie Levensnabij hen daarbij inspireert en gaande houdt. Verder deelgroepen en 5 sessies: ‘Gelovig zijn in de kerk van Benedictus, hoe doe je dat?’, globalisering, holebi’s, Bijbels leerhuis en levensnabije liturgie.
2006: ‘Totdat ik vliegen kan op eigen kracht’.Op gang getrokken door Huub Oosterhuis. Deelgroepen: ‘Geloof en intercultureel Bijbellezen’, ‘Geloof en homoseksualiteit’, Geloof en vrijheid’, armoede en ‘Geloof en verzet’ (door Marcello Barros).
2007: ‘Vrijmoedig, niet vrijblijvend’. Gastspreker is Jacques Gaillot. En een waaier aan gevarieerde deelgroepen: het ecologisch vraagstuk, politiek (met Jef Ulburghs), voor een rechtvaardige en sociale economie, religiositeit vanuit het erkennen van het samenleven met andere culturen, vrijmoedigheid in kerkverband.
2008: ‘Laat elk talent beschikbaar zijn om recht te doen’ Over het ambt in de kerk. In de voormiddag: Griet Van Coillie, Didier Vanderslycke en Daniël Alliët met ervaringen over dit thema. Na de middag 4 deelgroepen: parochiale gemeenschappen, categoriale pastoraal, gemeenschappen rond leerhuis en liturgieproject, christenen in pluralistische groepen.
2009: ‘De kracht van vrije christenen’. Ten aanzien van een verouderde Romeinse machtsstructuur: Jean-Paul Vermassen en Roger Lenaers. Daarna een keuzemarkt tussen: nieuw liturgisch initiatief, nieuwe liederen, jongvolwassenenwerking met Bijbels leerhuis, Motief vzw, gevangenispastoraal, ATD Vierde Wereld of ontmoeting.
Hiermee eindigen de ontmoetingsdagen van Evangelie Levensnabij in de strikte zin van het woord. De volgende jaren sloten we ons aan bij soortgelijke initiatieven. We vierden ook nog ons 25-jarig bestaan op 2 juni 2013 en een ontmoetingsavond in Loker op 18 november 2017. Behalve in de laatste ontmoetingsdagen waren geloof en kerk slechts op de achtergrond aanwezig. Centraal stonden over het algemeen brokken beleefde werkelijkheid, uitgesloten mensen, allerlei noodsituaties, hoopvolle initiatieven, enzovoort.
Welke god wordt hier aanbeden?
Waren wij progressief? Wat was onze verhouding tegenover een volkskerk met haar devoties? En tegenover de institutionele kerk? Welk godsbeeld huldigden we? En had dat zijn invloed op onze praktijk? Het waren vragen die we ons nauwelijks stelden. Behalve als het bijna niet anders kon.
Stefan Pas, hoogleraar missiologie en interculturele theologie in Amsterdam en Kampen, zegt: “Christenen moeten niet per se links of rechts zijn. Dat moeten ze zelf maar weten. Binnen het christendom zijn er verschillende stromingen en daar is niets mis mee, zolang het niet neerkomt op het tegen elkaar ophitsen van bevolkingen op politieke, etnische, religieuze of andere gronden. Missionering (wij zouden zeggen: evangelisatie) is goed nieuws verkondigen. Volgens de Duitse theoloog en verzetsman Dietrich Bonhoeffer moet je oppassen wanneer het meer over christendom gaat dan over Christus. Als de band met de levende Christus verdwenen is, kan het christendom stil komen te staan en dan gaat het stinken.” (3)
Maar dan is natuurlijk de vraag: welke Christus? Zijn alle godsbeelden, Christusbeelden, kerkbeelden en maatschappelijke strekkingen voor een christen eender? We hebben de tijd gekend van Christus Koning en het Heilig Hart, van een goddelijke persoon, hoog boven ons, kleine mensen, verheven of ook nog: het kindje Jezus in de kribbe. Als we, met verbazing of ironie, de diensten van Amerikaanse ‘evangelicals’ zien, tv-predikanten beluisteren, of te pas en te onpas ‘Djiezus!’ horen roepen, dan voelen we ons toch enigszins ongemakkelijk. Met Carlos Desoete vragen we ons af: welke god wordt hier aanbeden?
Your will be done
In het artikel ‘Christen zijn is door en door menselijk zijn’ (4) baseren we ons op theologen die, zoals Dietrich Bonhoeffer, stevig geworteld zitten in goede Bijbelse gronden. Van Harry Kuitert leren we: ‘Ons door de behoeftige medemens aangesproken voelen, dat is aangesproken worden door de Schepper. Het is Jezus die ons de ogen opent voor deze behoeftige medemens. Dat is de kern van het christen zijn.”
Van Karl Barth: “Wij leren God nergens zo kennen als in Jezus Christus. Het christelijk geloof neemt de gestalte aan van een gemeenschap van mensen die vertrouwen op God en die proberen Jezus na te volgen.”
Van Hans Küng: “Jezus van Nazareth leerde, met woord en daad, dat de wil van God samenvalt met het heil, het geluk van de mens.”
Van Edward Schillebeeckx: “Jezus predikte de op menselijkheid bedachte Gods heerschappij. Zijn zorgend verwijlen bij mensen werd door de meerderheid van het volk en door zijn leerlingen ervaren als heil-van-Godswege. En van zijn volgelingen verwacht hij dat zij op hun beurt deze liefde gestalte geven.”
Van Eugen Drewermann: “Jezus confronteert ons met de sprong die we moeten wagen om bevrijd en waarachtig te leven. God heeft ons gemaakt met oren die niet gericht staan naar diegenen die boven ons staan, maar naar degenen die naast ons staan. Ze zijn ook gericht naar ons innerlijk, naar wat binnen in ons spreekt.”
En, in onze geseculariseerde wereld, van Daniël Vanhoutte: “Hedendaagse christenen vinden in Jezus en het evangelie de inspiratie van een roeping tot volle en waarachtige humaniteit. Omdat hij zijn levensbestemming niet vindt in narcistische of voluntaristische zelfontplooiing maar in onvoorwaardelijke en radicale dienstbaarheid. Het rijk Gods wordt een seculier project van humaniteit en moraliteit, van goedheid, schoonheid en waarheid, van gerechtigheid en vrede, van vergeving en verzoening, van geloof, hoop en liefde.”
Kan het evangelie dan anders dan levensnabij en bevrijdend gelezen worden? ‘Uw wil geschiede’ klinkt in het Engels krachtiger en actiever: ‘Your will be done’, dat Uw wil gedaan mag worden. Gods heerschappij, Zijn wil was het onderwerp van Jezus’ prediking en praxis. Dit betekent dat onze eigen levenspraktijk tot het meest wezenlijke van ons geloven behoort: dat wij op deze aarde Gods wil tot heil van de mensen helpen uitvoeren! We verheugen ons erover dat de kerk van Vlaanderen dit thans, meer dan zoveel jaren geleden, tot haar opdracht gaat rekenen. Geen kerk, geen bisdom, geen liturgisch samenkomen of pastorale eenheid zonder diaconie – althans in principe –.
God-Roepstem
‘Uw Naam is roepstem voor gerechtigheid’ is een variant op ‘hartstocht voor gerechtigheid’ uit het lied van Huub Oosterhuis ‘Hij die gesproken heeft’. Het woord ‘roepstem’ sluit aan bij de manier waarop diezelfde Oosterhuis God probeert te omschrijven:
De Naam van God betekent dat de vernederden uit het stof zullen worden opgericht. Dat klinkt als een belofte, het is een opdracht: de politieke opdracht, aan mensen nu, om nu vernederde mensen omhoog te werken uit hun ellende – ofwel: de roeping om ‘gerechtigheid’ te doen. Het betekent niet meer of minder dan dat je nieuwe menselijke verhoudingen moet scheppen: dat je geen genoegen mag nemen met de gewone, vlakke, vervreemdende, verslavende, onderdrukkende relaties tussen mensen. Wij moeten proberen het woord ‘god’ op te laden vanuit het Bijbelse uittocht- en bevrijdingsverhaal, en het onlosmakelijk verbinden met het visioen van ‘een goed wijd land’.(5)
Betekent het dat dit de enig zaligmakende manier is om God onder woorden te brengen? Helemaal niet. Veel van het christelijk godsdienstig spreken is metafoor of beeldspraak. God is groter. Leerlingen van Jezus past een bescheiden ‘niet weten’. Ze mogen gemeenschap vormen en samenwerken met geloofsgenoten die er misschien een traditioneler godsbeeld op nahouden, maar die toch ook proberen het evangelisch gebod van de naastenliefde na te leven.
Gemeenschap vormen en samenwerken, ook met mensen die zogezegd hun christelijk geloof niet delen. Christenen beluisteren het spreken van God in geschonden mensen en in deze geschonden aarde. Wellicht staat Hij voor hen gelijk met het Appel dat op hen afkomt in mensen en gebeurtenissen. Deze visie is verwant met die van Emmanuel Levinas waar hij het heeft over ‘het gelaat van de ander’: het is de roeping van de mens tegen zijn natuur in te gaan en in de eerste plaats aangesproken te worden door de ander. Daarom verbinden christenen zich graag met agnosten, atheïsten, moslims en andersgelovigen, omdat dit hun gezamenlijke roeping is: gerechtigheid doen aan deze aarde en aan al haar bewoners.
(Rob)
————
(1) Uw Naam is roepstem voor gerechtigheid, 25 jaar Evangelie (Evangelisatie) Levensnabij, september 2013, 73 bladzijden
(2) NBV Studiebijbel, De Nieuwe Bijbelvertaling met uitleg, achtergronden en illustraties, uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, oktober 2008, blz. 1392 ‘Gerechtigheid’
(3) Frederique Vanneuville, interview met Stefan Pas, Tertio 9 februari 2022, blz. 3
(4) Rob Debels, ‘Christen zijn is door en door menselijk zijn’, Nieuwsbrief Evangelie Levensnabij, 2021 nr. 3, blz. 21-25
(5) Huub Oosterhuis, Deze geboren vreemdeling, preken / beschouwingen / brieven, de Prom, 2004, blz. 51-52