Ik weet niet meer hoe oud ik was, toen mijn vader me de – stomme – vraag stelde: wie zie je het liefst, papa of mama? Ik wist onmiddellijk: dat was mama. Maar ik zei niets, dacht even na… en toen: “Alle twee evenveel”.

Diplomatisch, maar niet eerlijk. Ik had wel het gevoel het goede antwoord gegeven te hebben. Is dat niet wat nu nog dikwijls gebeurt? Bij kinderen. Op een eerste communieviering krijgt de pastoor op vele van zijn vragen: “Jezus” of “God” als antwoord. Ze hebben de vraag niet echt beluisterd. De communicantjes geven het antwoord waarvan ze denken dat de pastoor dat verwacht. 

Maar ook bij volwassenen. Dat kan gaan over banaliteiten: “Mooi weertje, nietwaar?” Ook al is het weer op dat ogenblik het minste van mijn bekommernissen, toch antwoord ik iets waarvan ik denk dat de vraagsteller het verwacht. Dat is maar goed ook: ik hoef aan de bakkersvrouw niet altijd mijn diepste zielenroerselen mee te delen. Wel als iemand me vol belangstelling vraagt: “Hoe ‘is ‘t?” Dan maak ik er me beter niet van af met “Goed” als het niet waar is. Hoogstens met “Redelijk”. Want dan zal de attente vraagsteller aarzelend zeggen: “Is ’t maar redelijk?”  En kan er een bevrijdend gesprek uit voortkomen.

Eerlijkheid, ook bij controversiële onderwerpen, het is een kunst. Stel dat de andere – of mijn gezelschap op een feestmaal – er heel andere ideeën op nahoudt dan ikzelf. Wat doe ik dan? Meepraten met de hoop? Zwijgen? Of in keiharde discussie treden? Er bestaat nog een andere mogelijkheid.

Neem als voorbeeld het sluiten van de kerncentrales. Ik ben voor het sluiten, en mijn gesprekspartner is tegen. Die verkondigt, vrij agressief, zijn of haar stelling. Hoe ga ik daar mee om? Vooreerst: ik laat de ander uitspreken, hoezeer ik ook geneigd ben die te onderbreken. In wat hij vertelt zitten beslist zinnige argumenten: ik bevestig die. Maar ik heb de idee dat mijn argumenten er ook toe doen. Dan kan ik die daarna rustig naar voren brengen. Bijvoorbeeld in dit geval: “Er kunnen ‘ongelukken’ gebeuren met onvoorspelbare gevolgen: veroorzaakt door misdadigers of terroristen, of door een natuurramp zoals in Fukushima. Misschien niet onmiddellijk. Ik denk niet dat ik die zelf nog zal meemaken. Maar hoe zal de wereld eruit zien over 50 of 100 jaar? We moeten ook denken aan de volgende generaties. Worden zij niet het slachtoffer van het comfort dat de kernenergie ons biedt? Terwijl we deze generaties ook nog ons kernafval nalaten.”

Luisteren, het goede bevestigen en rustig mijn ‘waarheid’ uitspreken: ook in andere moeilijke kwesties: de vaccinaties, de klimaatverandering, de asielzoekers, een syndicaal conflict… En in sommige gevallen eenvoudigweg bekennen dat ook ik de uiteindelijke oplossing niet ken. Eveneens in godsdienstige kwesties: “Ook ik ben zoekend. Dank voor je inbreng. We gaan er samen moeten trachten uit te geraken.”

Dit is geen volslagen relativisme. Soms mag ik duidelijk voor mijn mening uitkomen, zeker als het gaat over leven en dood. Maar zelfs dan nog liefst in de ik-vorm: “Ik vind dit erg belangrijk omdat ik meeleef met de slachtoffers”.

Misschien had ik als kind toch beter geantwoord: “Ik zie mama het liefst”. Dan had ik mijn vader de kans gegeven om na te denken over de manier waarop hij in die tijd met zijn kinderen omging.

Rob

Categorieën: Teksten