De verwachting leeft dat bij de aanstaande verkiezingen, in heel Europa, extreemrechts extreem hoge cijfers haalt. Deze partijen willen solidariteit niet op- maar afbouwen. Ze zien mensen die anders zijn als een bedreiging. Migranten zijn volgens hen sowieso niet welkom. 

Maar ook bij vele andere partijen zit solidariteit in de onderste lade. Ze pretenderen de belangen van hun potentiële kiezers te verdedigen, wat meestal neerkomt op: minder lasten en meer financiële voordelen. Niet het algemeen belang en ook niet het welzijn van de zwakkeren primeren. Sommigen van hen beschouwen werklozen, mensen in armoede en langdurig zieken op de eerste plaats als profiteurs. Ontwikkelingssamenwerking mag gerust afgebouwd worden. En aan de vermogens van wie er warmpjes inzitten wordt niet geraakt.

Het wekt verwondering dat vele christenen niet zien hoezeer dit alles in flagrante tegenspraak is met het evangelie. Misschien is naastenliefde voor hen synoniem van liefdadigheid? Dit was het voor heel wat (christelijke?) patroons in de 19de eeuw. Meneer buitte zijn arbeiders uit. En mevrouw stopte hen wat lekkers toe. We mogen hopen dat deze tijd definitief achter ons ligt. Sinds het ontstaan van de sociale zekerheid, precies 80 jaar geleden, moet het duidelijk zijn dat deze een van de belangrijkste manieren is om de evangelische naastenliefde te beoefenen. Onze sociale zekerheid verdedigen en verfijnen is een eminente vorm van liefde tot de naaste.

Jezus van Nazareth was geenszins uit op eigenbelang; bij hem stond zelfgave centraal. “Wie zijn leven niet wil geven, niet wil delen met zovelen, met een ander gaat verloren. Wie wil geven wat hij heeft, die zal leven, opgegeten, die zal weten dat hij leeft.” dichtte Huub Oosterhuis. Deze levenspraxis van Jezus was gesteund op zijn relatie met God die liefde is. Voor zijn volgelingen heeft dit belangrijke politieke consequenties.

(Rob)

Categorieën: Teksten