Je raakt het gemakkelijkst besmet thuis bij je familie, in het gezelschap van vrienden, en bijna onvermijdelijk waar je met een grote groep mensen dicht opeen staat. Dat is zo met het coronavirus. Maar je kan ook besmet geraken in de figuurlijke zin van het woord.
Zo was het eeuwenlang met het virus van het antisemitisme. Velen waren ervan overtuigd dat joden geldzakken waren, volstrekt onbetrouwbaar en lid van een wereldwijd complot. Van iemand die zichzelf zonder scrupules verrijkte, zei men, vroeger bij ons thuis: “Het is een geldjood’.
Er zijn meer hedendaagse voorbeelden. Het populisme is zo ’n virus. “Iedereen weet toch…” Mensen met een andere huidskleur stigmatiseren is er nog zo een. Complottheorieën, anti vaxxers, alle mogelijke vooroordelen: je kan erdoor besmet geraken zonder het te beseffen. Kritisch blijven is hier de boodschap: “Is dat wel zo?”
Gelukkig bestaan er ook goede virussen. Een glimlach werkt aanstekelijk. Vrijwilligers wekken andere vrijwilligers op. Wie goed doet, goed ontmoet.
Ook het evangelie is zo ’n virus. Velen missen thans het samenzijn met mede-gelovigen. Ze laten zich maar al te graag ‘besmetten’ door het geloof van anderen. De gemeenschap maakt het hen gemakkelijker om consequente christenen te zijn. Omdat ze dan aan den lijve ervaren dat ze er niet alleen voor staan.
Er bestaan, spijtig genoeg, ook vormen van geloof die mensen vervreemden. Het duidelijkst is dat het geval met extremisten. Ze worden er geen beter maar een slechter of een dommer mens van. Een dergelijk geloof is een kwaadaardig virus. Dat daarenboven moeilijk te bekampen is.
Een reden te meer om lid te zijn van een gemeenschap waaraan we deugd beleven. Ze helpt ons onszelf te ontplooien. Ze brengt verbanden tot stand die onszelf en anderen helpen om open te bloeien. Na de lockdown ga ik zeker opnieuw zo ’n gemeenschap opzoeken.
R.