Jozef De Kesel, kardinaal-aartsbisschop, laat in zijn hart kijken in twee paasinterviews: een in De Standaard en een in De Zondag. Interviews van kerkelijke leiders ter gelegenheid van een liturgisch feest zijn niet altijd de meest boeiende lectuur. Meestal bieden die een bezinning over een religieus thema, met dan wel een toepassing naar het dagelijks leven of de actualiteit. Hier gebeurt het omgekeerde.
Het gaat uit van zijn eigen situatie. Een jaar geleden werd bij De Kesel dikkedarmkanker vastgesteld. Nu blikt hij terug op dit voorbije jaar. Het valt op dat wat hem overkwam, met twee operaties en een zware chemotherapie, exact samenviel met de pandemiecrisis. “Net zoals de tumor mijn lichaam ontwrichtte, kon het virus onze samenleving ontwrichten. En beiden kwamen even onverwacht.” De manier waarop hij met zijn ziekte is omgegaan, stemt mensen die iets gelijkaardigs meemaakten, tot nadenken. Met name in deze coronatijden.
Interviewer Paul Cobbaert in De Zondag: ‘Zou u vrede hebben met de dood?’: “Dat weet ik niet. (denkt na) Ik heb dikwijls stervende mensen ontmoet. Ik weet niet hoe ik zelf zou reageren in die situatie. Een mens kent zichzelf niet, denk ik. Het hangt ook af van de leeftijd. Wie 90 jaar is, weet dat het leven stilaan eindigt. Maar ik ben 73. Ik zit nog volop in het leven. (zacht) Neen, ik denk niet dat ik klaar zou zijn om te sterven.”
‘Welke les hebt u het voorbije jaar geleerd?’: “Deze crisis stelt evidenties in vraag. Het leven is niet vanzelfsprekend. Vandaag zijn we allemaal beperkt en we moeten dat aanvaarden. Zeker in het rijke Westen had niemand dat kunnen voorspellen. Wij dachten dat we alles aan konden. Wij blijken kwetsbare mensen te zijn. De crisis helpt ook om de essentie van het leven te zien. Voor mij is dat ontmoeting met mensen. Ik zal meer waarde hechten aan die ontmoeting, daar ben ik zeker van.”
‘De Kerk krijgt striemende kritiek, omdat het Vaticaan homoseksualiteit opnieuw een zonde noemt. Was u ook boos en beschaamd zoals bisschop Johan Bonny?’ “Ik was vooral zeer bedroefd. Die uitspraak heeft véél mensen gekwetst. (feller) Dat men liefde associeert met zonde: dat kan écht niet. Woorden kwetsen niet alleen, ze kunnen ook gevaarlijk zijn. (…) Homoseksualiteit was tot laat in de negentiende eeuw een misdaad. Dat werd zelfs bestraft. De menswetenschappen hebben intussen duidelijk bewezen dat het géén misdaad is. Een mens kiest zijn geaardheid niet. Onze samenleving heeft dat begrepen. Ook de Kerk moet dat doen.”
‘Wat is uw paasboodschap?’ “Dat Pasen voor één keer midden in de vasten ligt. (…) Deze ervaring heeft me zeker getekend. Ik kan niet zomaar terug naar de orde van de dag. Ik hoop dat veel mensen zo denken. De pandemie mag geen lege tijd blijken. We moeten hieruit leren. Ik hoop vooral dat we meer solidair worden. Dat is mijn paaswens.”
Het meest opvallend in het interview in De Standaard was wellicht: “Ik heb er altijd moeite mee als mensen lichtzinnig over de dood spreken. Het christendom ontkent de dood niet, al leeft de idee dat voor gelovigen de dood geen probleem zou zijn. Er komt immers wat beters voor in de plaats: gouden lepeltjes en zo, u kent de verhalen. Maar dat zijn perverse gedachten. De gedachten die terroristen, wanneer ze een aanslag plegen, in staat stellen om ook zichzelf op te blazen.” Maar toch ook: “Natuurlijk, voor gelovigen is de dood niet het einde. De liefde is sterker dan de dood. Maar je moet er wel doorheen en dat kan ook voor gelovigen een nacht van angst en duisternis zijn. Kende niet ook Jezus vertwijfeling?”
Met Evangelie Levensnabij hebben we er altijd voor gepleit om het leven zelf serieus te nemen en daarop het evangelie te enten. Dat leven kan iets zijn dat we, zoals de kardinaal, persoonlijk meemaken, maar ook wat zich in de bredere samenleving afspeelt en in het bijzonder het leed dat medemensen wordt aangedaan. Sinds 1985 hebben we, ook met de Kerk, een hele weg afgelegd. In deze huidige tijd gaan we uit van mensen die lijden aan covid-19, fysisch of mentaal. Maar ook van deze aarde met al zijn bewoners die kreunen onder de klimaatverandering. We gaan uit van mensen wanhopig op zoek naar een beter leven. Van oorlogsslachtoffers: hoe onbegrijpelijk is het dat vandaag in een menigte landen mensen zoals jij en ik worden neergeschoten, verkracht, gebombardeerd?
‘Ook met de Kerk’? Het is een aangename verrassing in Kerk en Leven, Tertio en het Brugs bisdomblad ‘Kerk in zicht’ artikels tegen te komen die deze werkelijkheid ernstig nemen. Aansluitend bij de encycliek Fratelli tutti stelt Geert Vervaecke enkele initiatieven voor die werk maken van een nieuwe economie: The economy of Francesco, de Transformisten (vroeger Netwerk Bewust Verbruiken) en Mariasteen, maatwerkbedrijf Gidts. Vele parochies hebben thans hun Welzijnsschakel. Samana en Broederlijk Delen blijken plaatselijk creatief in deze coronatijden.
Wij zijn geroepen om bondgenoten te zijn van mensen die slachtoffers zijn van een economisch systeem dat het welbevinden van mensen en deze aarde aantast. Wat komt het evangelie daar dan bij doen? Ze is inspiratie tot medeleven, kracht om het goede te doen. Alles en allen zijn wij door God bemind. Een mens, Jezus van Nazareth, heeft ons voorgedaan wat liefde doet. De Gekruisigde die verrezen is, zegent ons met zijn geest. Anderen vinden hopelijk elders hun kracht en inspiratie. Zij zijn evenzeer onze bondgenoten.
Rob