Wet en orde: het is, in dit bevreemdende jaar 2020, het centrale campagnethema van Donald Trump. Onder hetzelfde parool heeft Richard Nixon de Amerikaanse presidentsverkiezingen gewonnen in 1968.
Jawel, in het roemruchte jaar 1968, met niet alleen het hoogtepunt van de contestatiebeweging, maar ook de moorden op Robert Kennedy en Martin Luther King. Waarom werd dan, precies in dat jaar, deze moreel weinig hoogstaande conservatief tot president gekozen en niet de gematigde democraat Hubert Humphrey?
Nixon voerde campagne tegen de achtergrond van rassenrellen na de moord op M. L. King. Deze rellen waren toen wel veel gewelddadiger dan nu, en de betogers protesteerden, behalve tegen racisme en politiegeweld, ook tegen de oorlog in Vietnam. Maar er zijn toch wel gelijkenissen tussen het huidig klimaat en dat van 1968. Trump voedt al een zomer lang de retoriek dat er onrust en chaos is op straat. De Democraten laten het, volgens hem, gewoon gebeuren en willen zelfs de politie ‘uithollen’. Enkel hij kan de orde herstellen. Met de hulp van tv-zender Fox wordt die boodschap er bij conservatief Amerika maandenlang ingedramd. Waardoor sommige nog onbesliste kiezers, onder de indruk van het oproer in hun stad, neigen naar de Republikeinen. (1)
Wet en orde: zegt het christelijk geloof daar wat over? Want heel wat Amerikaanse kiezers noemen zich toch ‘evangelicals’, christelijk of katholiek? Zouden zij zich, op dit vlak, laten gezeggen door de blijde boodschap van Jezus van Nazareth?
De historische Jezus was niet tegen de (joodse) Wet. Hij radicaliseerde haar door haar diepste bedoelingen te expliciteren: heil bewerken, vrijheid om ‘goed te doen’ (Marcus 3,4). Daardoor worden alle door mensenhanden gemaakte wetten radicaal gerelativeerd. De praktijk van het rijk Gods kan niet in wetten worden vastgelegd. Soms kan ze eisen dat men méér doet dan wat juridisch is vastgelegd. Maar ze kan ook vragen dat men het wettelijk vastgelegde overtreedt. Wat Jezus herhaaldelijk deed. Omwille van een God die onvoorwaardelijk het goede wil met de mensen.
Jezus brengt God ter sprake als heil voor de mens. Hij is gegrepen door Gods heerschappij. Hij is in de ban ervan. Daar heeft hij voor geleefd en daar is hij voor gestorven: de zaak van God als zaak van de mens. Jezus predikt deze ‘koninklijke heerschappij’ van God en maakt ze in zijn eigen levenspraxis aanschouwelijk. (2)
Over de verhouding tussen wet en moraal zijn lijvige boeken volgeschreven. Jezus van Nazareth leert ons dit: dat het ethische nooit uit het oog mag verloren worden. Ook bij het afdwingen van de wet, moet er aandacht blijven voor de concrete mens in al zijn kwetsbaarheid. Deze aandacht was zonder meer typisch voor hem. En ze hield verband met zijn godsbeleving.
Toegepast op ‘law and order’: ordehandhaving mag, hoe belangrijk ook, nooit afbreuk doen aan de mensenrechten. Dit leren ons ook de recente zaak Chovanec in België en heel wat politieoptredens in de Verenigde Staten. Als mensen op straat komen, al dan niet gepaard met onlusten, dan focust men best niet op die laatste, maar op de redenen van het protest. Zijn die terecht, en zo ja, wat kan er aan gedaan worden? Zo ontstaat er een dialoog die de democratie, de rechtsstaat, en de mens om wie het uiteindelijk toch te doen is, ten goede komt.
Rob
———-
(1) Ine Roox, ‘Law-and-order wordt Trumps centrale campagnethema’, De Standaard, 28 augustus 2020, blz. 16
(2) Edward Schillebeeckx, Jezus, het verhaal van een levende, H. Nelissen Bloemendaal, derde vermeerderde druk, 1975, blz. 116.199