Op zaterdag kijk ik naar Vranckx – om 20.10 uur op Canvas –, al is daar meestal weinig opwekkends aan. Maar ook het leed van deze aarde verdient onze aandacht. Op 1 augustus ging het over ‘moorden en bidden’.

Het Midden-Amerikaanse El Salvador is vergiftigd van bendes die mekaar zonder pardon uitmoorden, de zogenaamde ‘gangs’. Je vraagt je af: waarom doen ze dat? Het heeft, zo blijkt, voor veel mannen en vrouwen te maken met het verlangen om bij een groep te horen. Tatoeages drukken, letterlijk en figuurlijk, een stempel op hen. Uiteindelijk voelen ze er zich niet goed bij, maar ze durven de ‘gang’ niet verlaten, uit angst zelf vermoord te worden.

Sommigen geraken er toch uit, via de christelijke religie. Daar ruilen ze de hun baas van de bende voor God. Uit de reportage bleek een vrij fijn aanvoelen van wat christen zijn inhoudt: het grondig besef van Gods universele heilswil. De vormgeving van hun geloof is, voor ons Westers aanvoelen, wat te uitbundig, charismatisch. Maar, blijkbaar meer dan hier bij ons, gaat hun geloof samen met hun dagelijks leven.

Voor deze mensen maakt het evangelie wezenlijk het verschil. Het verschil tussen goed en kwaad, tussen leven en dood. Hier bij ons is dit veel minder het geval. Geloven is in onze contreien eerder een laagje vernis, dat alleen nog functioneert op de grote momenten van het leven.

Nochtans gaat het ook in onze wereld dikwijls over goed en kwaad, leven en dood. Met betrekking tot de zorg voor onze planeet, bewapening, kinderarmoede, het ernstig nemen van de maatregelen tegen het coronavirus,… En ook in onze korte relaties: we kunnen iemand kraken of opbeuren, met hardheid of zachtheid behandelen, wraak nemen of vergeven.

Hoe kunnen we, ook in Vlaanderen, de band tussen geloof en leven herstellen?

Rob

Categorieën: Teksten