Het feest van de heilige familie doet vreemd aan in een maatschappij waarin zoveel huwelijken op de helling staan. Dat was precies de reden waarom dit feest zowat honderd jaar geleden aan de liturgische kalender werd toegevoegd. In de westerse wereld werd verval van het gezin vastgesteld. En het Vaticaan wilde daar wat tegen doen. Want kapotte huwelijken zijn schadelijk voor de kinderen. Hun verdere ontwikkeling, hun menswording, kan erdoor in gevaar komen.
Maar het gezin van Nazareth als model aanbieden om te leren hoe het moet, is wellicht een illusie. De manier waarop families toen functioneerden verschilde met die van nu. Toch kunnen we er ook van leren, in het bijzonder van de joden, want Jezus was een jood en het gezin waarvan hij deel uitmaakte een joods gezin. Het gezin en het krijgen van kinderen was voor joden heel belangrijk. In de Grieks-Romeinse cultuur was dit niet zo eenduidig. In de joodse gezinnen werd de relatie tussen ouders en kinderen gekenmerkt door een wederzijdse verantwoordelijkheid van liefde, aandacht en respect, inclusief financiële zorg.
Ouders geven het leven door en daardoor zijn zij partners van God. De joodse traditie beschouwt abortus als moord en het idee om afstand van een kind te doen, past evenmin in de joodse cultuur. Dit terwijl abortus, te vondeling leggen van kinderen en kindermoord in de Grieks-Romeinse cultuur algemeen geaccepteerde praktijken zijn, waar vooral meisjes het slachtoffer van worden.
Ouders leren hun kinderen lezen en schrijven en ook moeders en grootouders geven les aan de kinderen. Heidense schrijvers verbazen zich erover dat de joden al hun kinderen opvoeden. De vader leert zijn zoon een vak, meestal hetzelfde beroep als hijzelf uitoefent. Op dertienjarige leeftijd gaat een jongen in de leer in zijn vaders werkplaats. Moeders bereiden de dochters voor op het huwelijk; want dat is immers de levensvervulling van iedere vrouw. De familie omvat iedereen die deel uitmaakt van het huishouden, dus ook schoondochters bijvoorbeeld en slaven.
Neen, we moeten niet terug naar alle normen en waarden van de antieke joden. Al hebben die een serieuze impact gehad op de kerkelijke moraal, zowel ten goede als ten kwade. In onze tijd zorgt het kleine kerngezin, zoals we dat de voorbije eeuw hier bij ons gekend hebben, voor problemen. Het zal een gewetensvol samen zoeken blijven hoe we huwelijk en gezin in een snel veranderende cultuur het best kunnen gestalte geven.
Het evangelie vertelt ons ook nauwelijks iets over het gezin van Nazareth. Het evangelieverhaal van het terugvinden van Jezus in de tempel – dat van de zondag tussen Kerst en Nieuwjaar – leert er ons toch iets over. Namelijk dat ook zij daar hun problemen hadden. Probeer je maar even voor te stellen dat, wat daar verteld wordt, zich nu zou afspelen. Een jongen van twaalf verdwijnt in een grote stad vol vreemdelingen van overal vandaan. Het zoeken. De vraag: waarom is hij weggelopen? Wat hebben we fout gedaan? Waar heeft hij ’s nachts geslapen en waar heeft hij iets te eten gevonden?
Dan komen zijn ouders opnieuw in de tempel en daar is hij. Ze rennen op hem af. Ze zouden hem het liefst direct in hun armen sluiten en tegelijk hem een draai om zijn oren geven. Waarom heb je dat gedaan? Ze begrijpen zijn antwoord niet. Ze voelen dat hij zich van hen heeft losgemaakt. Dat hij hun niet meer toebehoort. Dat hij een eigen roeping gaat volgen, die voor hen vooral onrust zal betekenen. Maar ze aanvaarden het.
Dit overkomt niet alleen hen beiden. Het gebeurt overal. In elk gezin maken de kinderen als ze opgroeien zich eens los van hun ouders. Ze gaan hun eigen weg, en dikwijls een andere dan hun ouders gehoopt hadden. Dat kan pijn doen. Maar het is de wet van het leven. Er moet iets nieuws mogelijk worden, een eigen weg, de eigen roeping. Deze scène leert ons dat het leven van ‘de heilige familie’ geen idylle was, zoals het dat af en toe niet is in ons eigen gezin. Dat beseffen kan ons een troost zijn.
Rob, geïnspireerd door Piet van der Schoof en Roger Lenaers